Mijn partner kreeg een beroerte en hup daar was ‘ie dan: een nieuw concept:  ‘hersenletsel’.
Van hersenletsel raak je in de war, niet alleen de eigenaar, maar ook de toeschouwers.

Nu we drie jaar verder zijn, kan ik nog steeds niet definiëren wat er allemaal veranderd is en of ik dat een verbetering of een achteruitgang vind.
Vaak vind ik het een kut-onderwerp, hersenletsel.
Het is een ongenode gast in mijn huis en in het hoofd van mijn partner.

Zijn hersenletsel heeft grote invloed op mij. Mijn hart voelt beurs aan op dagen dat ik steun nodig heb. Ik ken rouw die alsmaar doorzeurt. Ik ken zelfverwijt over mijn emoties: hij kan er  immers niks aan doen.

Ik ken ook verwondering: hoe het leven weer een nieuw ritme vindt, kleine eilandjes van tevredenheid: ’s morgens samen tijd voor koffie. Zijn nieuwe rol als huisman. Mijn toegenomen autonomie. Dingen worden me duidelijk; hoe we allemaal met elkaar verbonden zijn, niet alleen op het allerhoogste niveau, maar ook hier en nu, in één huis, in één bed. Hoe zijn afasie ook mijn spraakcentrum beïnvloedt, hoe zijn emoties mijn gedachten worden, hoe zijn passiviteit ook mijn lust tot actie nekken kan.

Ik heb de dure plicht mijn kracht te behoeden en benutten.

stokken strand Wushu